1 Voordelen van het gebruik van wandelstokken
2 Nadeel van het gebruik van wandelstokken
3 Waar op te letten bij aanschaf?
4 Hoe op een juiste manier af te stellen en te gebruiken
1 Voordelen van wandelen met stokken (mits goed gebruikt!)
- Door het gebruik van stokken bij het stijgen nemen armen en schouders een groot deel van het werk over van je benen en (onder)rug. Spierpijn in de armen en schouders geeft aan dat je de stokken goed gebruikt heeft. Je ontlast dus je rug en benen.
- Bij afdalen vangen de stokken grote klappen op, waardoor de knieën minder belast worden en de kans op knieblessures kleiner wordt.
- Het lopen met stokken geeft vaak een veiliger gevoel. De stok doet dienst als extra steunpunt en helpt bij het bewaren van je evenwicht.
- Een stok kan handig zijn bij het oversteken (springen) van beekjes en rivieren.
2 Nadeel van wandelen met stokken
- De kans bestaat dat je zo gewend raakt aan het gebruik van stokken, dat je daarmee de eigen vaardigheden op het gebied van evenwicht geleidelijk verliest. In situaties waar het gebruik van stokken onhandig is, of wanneer de stokken stuk gaan zul je op je eigen evenwichtsgevoel moeten kunnen vertrouwen.
- Bij verkeerd gebruik van stokken is de kans groot dat je delen van je lichaam juist gaat overbelasten.
3 Waar op te letten bij aanschaf?
- Eendelig of meerdelige stokken
- De punt van de stok
- Polsband
- Handvat
- Materiaal
4. Hoe op een juiste manier af te stellen en te gebruiken
Ga rechtop staan met de armen strak langs het lichaam. Buig de onderarmen naar voren in een hoek van 90 graden met de ellebogen tegen het lichaam.
Voor een wandeling over vlak terrein moet de stok loodrecht staan en het midden van het handvat zich ter hoogte van de elleboog bevinden. De naar voren gestoken hand valt dan automatisch in het handvat.
De polsband wordt zo afgesteld dat de pols er goed in ligt terwijl het handvat heel losjes kan worden vastgehouden. Tijdens het lopen wordt het handvat alleen gebruikt voor richting geven aan de stok. De druk bij de afzet wordt uitgeoefend met de pols. De pols doet het zware werk, de hand ligt licht om de greep. Als de hand onder het handvat zakt staat de polsband te ruim. Bij té strakke polsbanden kan de stok minder makkelijk heen en weer worden gestuurd en kun je snel zweethanden krijgen.
Bij het lopen met stokken plaats je de rechterstok gelijk met het linkerbeen naar voren en uiteraard de linker stok tegelijk met het rechterbeen.
Zorg ervoor dat de hoek van je ellebogen tijdens de beweging van voor naar achteren steeds haaks is. Zo creëer je de beste afzet vanuit de schouder.
Bergop, stel je de stokken iets korter af, zodat je rechtop kunt blijven lopen. En als het heel steil wordt dan plaats je de stokken iets verder voor je uit. Via de polsen trek je je dan aan de stokken omhoog. In het begin kan dat zeker spierpijn in de armen opleveren.
Bergafwaarts stellen we de stokken juist iets langer af. Gaat het heel steil omlaag dan maken we de stokken extra lang en plaatsen ze iets verder voor ons uit. Zo leun je met je gewicht op de stokken en helpen ook je arm- en schouderspieren mee met het naar beneden zakken. De benen dragen daardoor minder gewicht.
Slingerend omhoog en omlaag kan een kortere (hellingzijde) en een langere stok (dalzijde)uitkomst bieden. Na elke bocht wisselen de stokken van hand. Om snel te kunnen wisselen maak je geen gebruik van de polsbanden.